Berichten uit de Baranya

Pottenbakken: oude kunst of oud ambacht?

Toen Frouke Schouwstra en haar partner Eddy Smid hun huis in Hongarije kochten, nu al weer vijf jaar geleden, wilden ze het zo veel mogelijk in stand te houden zoals het was en inrichten op een zo authentiek mogelijke manier. Gelukkig kwamen ze al langer in de Baranya en kenden ze er al veel mensen, onder wie ook een aantal ‘handwerkers’, zoals ze in het Hongaars heten, pottenbakkers, houtsnijders en houtdraaiers, weefsters. Daardoor was de start niet moeilijk: ze bestelden bijvoorbeeld gewoon een compleet handgedraaid servies bij pottenbakker Zsolt Gradwohl uit Mecseknádasd, geglazuurd in het zonnigste geel en voorzien van traditionele motieven. Het is een prachtig en praktischv onderdeel van het interieur geworden, maar sinds die uitspatting hebben ze veel geleerd over de oude ambachten en hun huidige beoefenaren.

Ta, dat servies, twaalf stuks van alles wilden we, omdat er altijd veel gasten zijn en we grapten erover hoe we direct bij zouden kunnen bestellen als we iets braken. Maar Zsolt had een vooruitziende blik en leverde van alles... 13 exemplaren! Een attent gebaar vonden we dat en dat was het ook! Nu weten we dat hij het niet alleen uit menslievendheid deed, maar ook omdat het zo vreselijk lastig is op bestelling een bordje of schoteltje bij te maken dat weer helemaal past bij de oorspronkelijke: immers, de klei is nooit dezelfde, de (kleur van het) glazuur kan verschillen, de plek in, en de temperatuur van de oven hebben invloed en de dikte en doorsnee van een bord(je) liggen ook niet mathematisch vast … Handwerk wilden we toch?

Wij schamen ons sindsdien wel een beetje over onze grap van het bij-/nabestellen; het bewijst hoe ook wij product zijn van de moderne tijd, waarin alles aan de lopende band wordt gemaakt en door de jaren heen in het grootwinkelbedrijf verkrijgbaar blijft. En wij ons maar verbeelden dat we veel wisten over antiek en volkskunst en oude beroepen...

Iedere pottenbakker werkt op zijn heel eigen manier: zo is Zsolt er één die alles twee keer bakt: de eerste keer met een zg. engobe, een laag ‘vloeibare’ klei, al of niet voorzien van een kleur. De tweede keer met een glazuurlaag om elk stuk glanzender en sterker en in veel gevallen ook vuurvast te maken.
Van oudsher geven de vaklui hun recepten en werkwijzen niet prijs, het zijn zelfs geen onderwerpen van gesprek als ze elkaar ontmoeten... Hoe die ene collega het voor elkaar krijgt alles met één gang door de oven klaar te krijgen? Zsolt heeft geen idee. Hoe Zsolt zijn prachtige glans fabriekt? Zijn collega’s hebben geen idee...

En zo gaat het al eeuwen: vóór vele Schwaben en andere mensen uit het Duitse gedeelte van het Oostenrijks-Hongaarse keizerrijk naar deze contreien trokken (zo rond 1720) en het pottenbakken tot één van hun beroepen maakten, was er al eeuwen lang gebruik gemaakt van de specifieke eigenschappen van de grond hier, klei-achtige leem, prima voor keramiek. Tot de Twee-de Wereldoorlog zo ongeveer brachten de pottenbakkers hun waren zelf naar de markt, soms tot ver buiten de regio, met paard en wagen, nauwkeurig volgens een vast patroon geladen, of ‘gewoon’ op hun rug in een rieten rugmand gestapeld. Zij waren toen de huishoudelijke-artikelenzaken van nu. Het is geen wonder dat er nu nog zoveel terracotta kannen voorzien van een of twee lichte glazuurstrepen op antiek- en rommelmarkten in heel Europa te vinden zijn, het was in die tijd een massa-product, handgemaakt weliswaar, maar in zulke grote aantallen, dat er nog veel exemplaren over zijn.

Pas toen wij dit soort kennis begonnen te vergaren, realiseerden we ons dan ook waarom onder de oude gebruiksvoorwerpen van ke-ramiek nauwelijks (platte) borden voorkomen: die waren van gedraaid of gegutst hout, of je at je brood en spek gewoon van een plankje, en later en als je iets rijker was, van een porseleinen of aardewerken bord uit de fabriek.

Platte borden zijn in klei ontzettend lastig te draaien, ze klappen gauw helemaal plat en zijn moeilijk identiek te krijgen. Toch zijn er borden genoeg, maar dat zijn sierborden voor aan de muur, ieder op zichzelf uniek en rijk gedecoreerd. Sommige hebben een dubbele bewerking ondergaan, ze zijn beschilderd én ingekrast (írolt) en daarvan kun je sowieso niet eten, en al helemaal niet als er in de rand, zoals in de borden uit Óbánya en Mo-hács, ook nog driehoekjes zijn uitgesneden... De soep zou er doorlopen!

Soep en gulyás aten de mensen uit wijde diepe kommen (inhoud zeker een halve liter!) met vaak aan weerszijden een oortje, en op het land, tijdens de middagpauze, uit een soort kanmodel met een hengsel erboven. Er waren voor dat doel zelfs een soort siamese twee-lingkannen, de ene voor de pör-költ of de soep, de andere voor de krumpli of de gáluska. Een beetje lastig om uit te eten misschien, maar voor het langer warm blijven en het vervoer naar de akker wel praktisch.

Belangrijker dus dan het complete serviezen kunnen maken is, denk ik, dat juist die oude modellen nog steeds gemaakt worden door Zsolt en zijn collega’s: de sierborden, de tweelingkannen, de melkkannen en wijnkruiken, de pörkölt-kommen-met-twee-oortjes en voorraadpotten voor van alles en nog wat, noem maar op. Daarin kunnen de pottenbakkers hun vakmanschap kwijt, elk exemplaar is weer een beetje anders, dáár wordt hun ambacht ook een kunst. In Hongarije zijn nog steeds zo’n tweehonderd pottenbakkers actief, van wie het merendeel traditioneel werkt! Het is te hopen dat deze vakmensen ook in Europees verband een markt zullen blijven vinden voor hun prachtige pro-ducten. Zsolt heeft in elk geval on-langs een uitnodiging gekregen om met zijn waren naar de Elzas te komen en als zulke expedities succes hebben heeft de oude kunst van het pottenbakken een kans tot overleven. Als moderne mensen het leuk blijven vinden om verschillen te zien tussen de zes kommen die ze aanschaffen, dan is er nog hoop! En als Zsolt en zijn collega’s bereid blijven af en toe een groot servies te maken mogen we ze erg dankbaar zijn, omdat we nu weten hoe moeilijk het is twaalf identieke producten af te leveren. En is er eens een verschilletje, leuk toch? Handwerk!

Voor mensen die geïnteresseerd zijn in (gebruiks)keramiek uit het Hongarije en meer specifiek de Baranya van nu, hieronder een paar adressen en tips:

Zsolt Gradwohl werkt in Me-cseknádasd, Kossuth u. 106, tel. 72/463-580. Hij ontvangt graag mensen in zijn werkplaats en laat zien hoe hij werkt. Datzelfde geldt voor zijn collega Ottó Mezei, uit Ká-rász, Kültelek 5, tel. 72/420-080.

En dat zijn nog maar twee van de vele pottenbakkers die de Baranya rijk is. Meer informatie over de an-deren krijgt u bij de Handwerkersvereniging uit de Baranya via telefoon 72/440-244, Ágóta Hor-váth, eveneens een collega.
Verder is het zeer de moeite waard de vier dagen tot en met 20 augustus in het centrum van Buda-pest de jaarlijkse gigantische handwerkersmarkt te bezoeken. Daar komen zo’n 900(!) handwerkers hun ambachten demonstreren en hun waren uitstallen waaronder ettelijke pottenbakkers uit heel Hongarije. Bijna te veel van het goede, maar daar ideeën opdoen, adressen verzamelen en contacten leggen is een goede manier om op latere reizen door Hongarije de talrijke werkplaatsen van de mensen te vinden, want grote schreeuwende reclame- of uithangborden hebben ze niet...

Frouke Schouwstra

Verschenen in Most Magyarul! Hongarije Magazine nr. 25

Neem ook een kijkje op de site van de Nagypalli Pincegaleria

Mostmagyarul!