Dűvő naar Nederland

'Dűvő naar Nederland' is het (Nederlandse deel van) het tweetalige artikel dat Endre Abkarovits schreef voorafgaand aan de toernee van najaar 2010. het artikle is verschenen in het nog leverbare nummer 52. De foto's zijn gemaakt door Wim Kersbergen tijdens het concert in Zwaanshoek, nabij Haarlem.


Eind november 2010 toerde het Volksmuziekensemble Dűvő doorNederland. Dűvő is een van de weinige Hongaarse ensembles die zich al decennialang trouw blijven richten op de authentieke Hongaarse volksmuziek. Andere volksmuziekgroepen verlaten vaak het traditionele pad en gaan muzikale kruisbestuivingen aan met andere genres en stijlen, waarbij termen in de rondte vliegen als cross-over, jazzy folk of het in Hongarije door traditionalisten soms denigrerend bedoelde világzene, letterlijk wereldmuziek.
De musici van Dűvő hebben allemaal al zo’n 25 tot 30 jaar muzikale ervaring. Hoewel ze afkomstig zijn uit verschillende delen van het land, maar elkaar persoonlijk wel kenden, vormen ze pas sinds 2008 de huidige bezetting van Dűvő.
Dűvő is oorspronkelijk opgericht in 1978, al maakte er toen nog niemand van de huidige groep deel van uit. De basis van dat ensemble was Salgótarján in noordelijk Hongarije, een van de centra van de Palóc-cultuur. Zie elders in nummer 52 ons artikel over het Mátragebied en de uit etnografisch oogpunt boeiende Palóc-bevolking.


Dűvő begon als het orkestje van het Volksdansgezelschap van Nógrád. Van de huidige groep trad in 1981 primás Dénes Hrúz als eerste toe tot Dűvő. In 1987 kwam ook zijn broer Szabolcs Hrúz erbij. Hun vader was dorpsmuzikant, dus de beide zonen kregen de volksmuziek met de paplepel ingegoten. Dénes heeft nog samen met zijn vader opgetreden. In 1983 werd hem de titel Jonge meester in de volksmuziek toegekend en hij sleepte met zijn ensemble tal van nationale en lokale prijzen en onderscheidingen in de wacht. Dénes is al 26 jaar verbonden aan de muziekschool van Salgótarján en ook Szabolcs geeft les op een kunstopleiding.
Dűvő speelde aanvankelijk alleen de muziek van de eigen regio, het Palócgebied, maar gaandeweg maakten de musici zich ook de stijlen van andere etnografische regio’s eigen. Hun favoriete stijl is de muziek van de Transsylvaanse dorpjes Szászcsávás en Erdőszombattelke. Met de eerdere leden van de band werden cd na cd uitgebracht, totdat er in 2008 een radicale koerswijziging plaatsvond: van de oude groep bleven alleen de gebroeders Hrúz over, bij wie zich daarop twee musici aansloten uit de regio Budapest, die goed ingewijd waren in de Hongaarse ’folkscene’: kontraspeler Zsolt Nagy komt uit Békéscsaba en bassist Albert Mohácsy uit Bonyhád in Transdanubië. Zij speelden en spelen samen in de Budapester volksmuziekgroep Méta. In de loop der jaren hebben zij allebei de lerarenopleiding volksmuziek doorlopen en ook speelden ze bij het orkest van het gerenommeerde Staatsvolksdansenemble van Hongarije. Zsolt is nog steeds werkzaam in het muziekonderwijs en Albert werkt als volksmuziekconsulent bij het Hagyományok Háza, het ‘Huis der tradities’ ofwel het volkscultuurbureau van Hongarije.


Zangeres Júlia Kubinyi is bijna een generatie jonger dan de andere bandleden. Evenals de gebroeders Hrúz is zij afkomstig uit Salgótarján, de thuishaven van Dűvő, waar zij opgroeide in een muzikaal gezin. Ondanks haar leeftijd heeft ze toch al diverse prijzen gewonnen bij zangwedstrijden voor volksliederen. Als ze niet aan het zingen is, studeert ze.
Het feit dat de bandleden in verschillende plaatsen wonen, roept de vraag op hoe ze in staat zijn te repeteren en zoveel samen te spelen. 'We hebben al zo’n 25 tot 30 jaar ervaring,' antwoordt Albert Mohácsy, 'en we voelen elkaar goed aan. We hebben bovendien allemaal veel ervaring met traditionele volksmuziek, alleen hadden we nooit eerder samengespeeld, en dat doen we nu wel!'


In de praktijk gaat het trouwens als volgt: gezamenlijk worden de te spelen stukken uitgezocht, dan gaat iedereen er thuis mee aan de slag. De broertjes Hrúz nemen eerst samen de vioolpartijen door, en daarna komt de ritmesectie erbij, dat wil zeggen de kontra (de speciaal geprepareerde-altviool, zie kader) en de bas. Om zich de stijl van de traditionele dorpsmuziek eigen te maken, zijn de leden van Dűvő alle in de leer geweest bij de beroemde Transsylvaanse musici, waarvan er helaas velen niet meer in leven zijn. Zoals zovele volksmusici waren zij ook eerst en vooral gefascineerd door de oude en authentieke volksmuziekstijlen van het verre Transsylvanië en gingen ze zich pas later ook interesseren voor de iets recentere kleinere muziekstijlen in Hongarije en het zogeheten Felvidék, het Hongaarse gebied in Slowakije. Op dit moment speelt Dűvő eigenlijk alles: niet alleen muziek uit Transsylvanië en Felvidék maar die van tal van kleinere regio’s.


In 2009 bracht Dűvő zijn eerste cd uit in de nieuwe samenstelling, Előre, csak előre. Deze cd laat goed horen hoe divers de authentieke volksmuziek eigenlijk is. Deze muziek kan net zo’n uitdaging zijn voor een volksmuzikant als de nieuwere vormen van wereldmuziek. In 2010 is ook een nieuwe cd verschenen, Határtalan muzsika (Muziek zonder grenzen), waarvan het materiaal als eerste live ten gehore is gebracht tijdens een tournee in Amerika, zomer 2010. Najaar 2010 kwam Dűvő met het repertoire van beide recente cd’s naar Nederland.


Hier kunt u Dűvő beluisteren.

Mostmagyarul!