Ági Szalóki, met liedjes van Katalin Karády

Hoe heet die Ágnes ook al weer, Szalóky of Szalóki? Ik weet het niet. Ik sta voor het Gat. Op deze plaats zou het nieuwe Nationaal Theater hebben moeten verrijzen. Maar toen kwam er een nieuwe regering en de bouw bleef steken op het niveau van de parkeerkelder. Daar hebben ze nu een cultuurcentrum van gemaakt dat luistert naar de toepasselijke naam het Gat. Ik sta te wachten op Berci, de fotograaf. Hoi, hoi! Zeg, voor wie komen we ook al weer? Voor een zangeres, Ági Szalóki, met liedjes van Katalin Karády, de Hongaarse diva uit de jaren dertig van de vorige eeuw. Ken je haar? Nooit van gehoord. Ik ook niet, maar als ze Karády-liedjes zingt zal het wel een oud wijf zijn. Kom, we gaan naar binnen.


We gingen naar binnen. Het verzamelde publiek had net de laatste kringen sigarettenrook weggeblazen en begon te slurpen aan de schuimende glazen bier. Maar waar blijft die Karády nu? Voor het podium ontwaren we een tenger meisje. Hé, zou dat ’r zijn? Ze is jong, heeft een sneeuwwitte huid en lang lichtbruin haar. Timide kondigt ze haar volgende nummer aan: ‘De tekst van het volgende lied heb ik onder een recept voor bloemkoolsoep geschreven, want ik had op dat moment zo gauw niets anders in de buurt. Zo’n diva ben ik dus ook weer niet.’ Inderdaad, nee: maar hoezo dan? Dat heb ik later maar even zelf aan haar gevraagd.

- Op mijn zeventiende begon ik met optreden. Ik werkte tegelijkertijd voor de groep Besh o drom en voor het Ökrös Ensemble. Zonder make-up, met korte haren, in een spijkerbroek met slobbertrui, ik rookte en luste wel een glaasje alcohol. Na een concert stond ik wel eens tot ’s ochtends vroeg te swingen. Maar ook toen al zong ik liedjes van Karády.

Korte haren, geen make up?
‘Ja, ik zag er niet echt uit als een diva.’ Lachend: ‘Mijn moeder zei altijd tegen me “mijn meisje is net een klein meesje”, zo’n tenger ding was ik ‘Maar ik kan me goed inleven in die schalkse sfeer die zo kenmerkend is voor Karády, en die zo’n indruk maakt bij de mensen.’

Hoe lukte het je tegelijkertijd in twee ensembles te zingen?
‘Ja, ik kon dat net combineren, al was het soms wel lastig. Ook nu nog doe ik alles tegelijk: met jazzpianist Szakcsi en saxofonist Tony Lakatos improviseer ik op jazz-thema’s, bij Besh o’ drom en Ökrös zing ik volksliederen. Met hen ben ik de halve wereld al door geweest.

Ben je nooit ingestort met al die drukte?
‘Zeker wel. Ik heb een periode in mijn leven gehad, waarin ik twee jaar niet op het toneel heb gestaan. Ik was toen behoorlijk down. Ik bedacht toen dat als ik ooit een plaat zou maken dat die “Hallgató” (luisterend, zwijgend) zou heten.
Ja, jij had zelf immers ook gezwegen...
Ja, maar het woord heeft nog een andere betekenis in de Hongaarse zigeunermuziek: namelijk die van een droevig, melancholisch lied.’

En de plaat is er gekomen?
‘Ja. De liedjes zijn vol melancholie. Ze zijn een mix van Transsylvaans-Hongaarse en zigeunerliederen met geraffineerde jazznuances. Vorig jaar heb ik er de Fonogramprijs van de Bond van Hongaarse Platenmaatschappijen mee gewonnen voor de beste plaat in de categorie jazz.’

Gefeliciteerd daarmee. maar je tweede album was toch ook een groot succes?
‘Ja, “Lőrincs Cipity” is een cd voor kinderen. We hebben er een heel kinderprogramma omheen gemaakt, waarmee we het hele land zijn afgereisd, overal waar we worden gevraagd. Ook voor deze plaat heb ik een Fonogramprijs gekregen, het was de beste kinder-cd.’

En nu ga je op tournee naar Nederland, niet met het kinderrepertoire maar als zangeres van het Ökrös Ensemble?
‘Ja, we hebben in zo’n tien plaatsen concerten. In Amsterdam treden we op in een muziekzaal, waar je aan de achterzijde van het toneel door het raam het water van de zee (het Muziektheater aan het IJ!, red.) kunt zien, fantastisch!’

Noem eens drie wensen die je nog in vervulling zou willen laten gaan...
‘Tja, nou allereerst een kindje. het is niet zoals van pak en breed een paar jaar geleden, nee, ik voel momenteel het verlangen naar een kind in het diepst van mijn hart... verder zou ik graag wat geordender willen leven, en tenslotte, ja, een paar kiloootjes erbij, dat zou fijn zijn!

Tímea Aleksza

Mostmagyarul!